Een korte impressie over de geschiedenis van
zelfhulpgroepen
Al in 450 voor Christus schrijft de Griekse geschiedschrijver Herodotos over zelfhulp.
Hij vertelt hoe de Babyloniërs hun zieken overstelpen met goede raad.
In zijn Historiën noteert hij:
“Hun op één na verstandigste gewoonte bestaat erin dat ze geen artsen raadplegen.
Een zieke brengen ze naar het marktplein. Daar spreekt iedereen die ooit aan dezelfde
kwaal leed, hem aan. Hij krijgt goede raad. Mensen delen ervaringen en moedigen de
patiënt aan. Ze vertellen met welke middelen ze zelf genezing vonden. Of hoe iemand
anders genezen is.”
Een zieke voorbijlopen zonder te vragen wat er scheelt, vinden de Babyloniërs een gebrek
aan burgerzin.
Je doet het zelf maar je hoeft het niet alleen te doen!
Ook na Herodotos vind je in de literatuur nog verwijzingen naar zelfhulp. In de middeleeuwen bieden de gilden en ambachten steun aan minder fortuinlijke leden.
Wat is bijvoorbeeld de geschiedenis van de AA?
In 1935 kwam de uit New York afkomstige zakenman Bill W. erachter dat hij door het helpen van andere alcoholisten ook zelf de drank de baas kon blijven. Hij sprak in die tijd ook met zijn vriend, een arts die eveneens teveel dronk, Dr Bob in Akron. Deze arts merkte dat als iemand vanuit zijn eigen ervaring sprak, dit grote indruk maakte. Als gevolg hiervan werden er gespreksgroepen opgericht van alcoholisten die wilden stoppen met drinken.
Aanvankelijk werd gewerkt met een programma van 6 stappen. Deze stappen waren voor een deel ontleend aan de zogenaamde ”Oxfordgroep”. Zowel Bill W. als Dr. Bob hadden contacten met deze Oxfordgroep. Dr. Bill breidde het programma van zes stappen later uit naar twaalf stappen. Ook splitste hij zich af van de Oxfordgroep.
In 1939 had de AA 100 deelnemers. In 1941 waren er al 2000 deelnemers. In datzelfde jaar groeide het aantal tot 8000 deelnemers dankzij een artikel in de Washington Post.
Nu zijn er naar schatting over heel de wereld een paar miljoen deelnemers. Het precieze aantal is niet bekend, omdat er geen ledenlijsten worden bijgehouden.
Zelfhulpgroepen in de jaren '60 en '70
In de jaren ’60 verschijnen de eerste zelfhulpgroepen. Lotgenoten zoeken dan systematisch contact met elkaar. Ze zoeken steun bij elkaar voor de verwerking van hun problemen. Ze voelen zich namelijk onbegrepen door de samenleving, die hun problemen niet altijd ernstig nemen.
Zelfhulpgroepen in de jaren ‘70 In de jaren ’70 merken onderzoekers dat in de actieve zelfhulpgroepen geen professionelen opduiken. Zelfhulpgroepen krijgen daarom het etiket ‘anti professioneel’ opgekleefd. Leden van een zelfhulpgroep zouden professionele hulp afwijzen. Ze zouden zich vooral toespitsen op zelfzorg.
Zelfhulpgroepen in de jaren ‘80
In de jaren ’80 ontdekken de media het fenomeen van de zelfhulpgroepen.
Journalisten schenken veel aandacht aan nieuwe zelfhulpgroepen. Ze wijzen vooral op de tegenstelling tussen onfortuinlijke individuen en verplettende instanties. Ze stellen zelfhulpgroepen voor als alternatieve hulpverlening. Tegelijk benadrukken ze de emotionele geborgenheid die zelfhulpgroepen bieden
Zelfhulpgroepen heden ten dage
Het geschatte aantal mensen dat minstens 1x per maand een zelfhulpgroep bezoekt is tussen 2000 en 2008 gestegen van 5000-6000 naar 7500. Het valt op dat de nieuwe groepen vooral veel jongere leden trekken (InTact, Stay Clean, CA). Het zelfhulpaanbod in Nederland wordt steeds gedifferentieerder.
In de jaren ’60 verschijnen de eerste zelfhulpgroepen. Lotgenoten zoeken dan systematisch contact met elkaar. Ze zoeken steun bij elkaar voor de verwerking van hun problemen. Ze voelen zich namelijk onbegrepen door de samenleving, die hun problemen niet altijd ernstig nemen.
Zelfhulpgroepen in de jaren ‘70 In de jaren ’70 merken onderzoekers dat in de actieve zelfhulpgroepen geen professionelen opduiken. Zelfhulpgroepen krijgen daarom het etiket ‘anti professioneel’ opgekleefd. Leden van een zelfhulpgroep zouden professionele hulp afwijzen. Ze zouden zich vooral toespitsen op zelfzorg.